De LUIT, een peervormig tokkelinstrument met 5 tot 14 (dubbele) snaren, kent een geschiedenis die teruggaat tot het oude Egypte. In Europa gold het van in de middeleeuwen tot aan Bach zeg maar, als het instrument bij uitstek om instrumentale liederen en dansen, polyfone muziek of fantasias in de huiskamer te brengen. Als begeleidingsinstrument krijgt het een rol in barokke oratoria, orkestmuziek en opera’s. Solo luitmuziek (zoals die van de bekende componist John Dowland) wordt genoteerd in zogenaamde tabulaturen, een systeem dat bestaat uit letters en cijfers. Eens de code ontcijferd ontstaan er klanken als balsem voor de ziel.